Erwten zaad

Erwtjes zaai je eind februari tot en met eind april. Later zaaien geeft problemen met wormen en meeldauw.

Ik zaai mijn erwtjes eind februari - begin maart graag beschut voor in tray. Twee à drie zaden samen in een tray hokje en uitplanten van zodra het kluitje mooi beworteld is. Ik zaai liever niet in grote P9 potjes omdat dat veel zaaigrond vraagt, het lang duurt vooraleer die grote kluiten goed beworteld zijn, en ook het uitplanten vraagt veel werk. Ondiepe zaaitrays doen het prima als je ze snel wilt uitplanten. Diepe zaaitrays zijn geschikt als je niet zo snel kunt uitplanten door alle andere werken die je te doen hebt in het voorjaar. Rechtstreeks buiten zaaien kan natuurlijk ook. Zaai daarvoor elke 5 cm een zaadje op rijen met 35 à 60 cm afstand. Compacte, vroege rassen kunnen in rijen op 35 cm van elkaar. Hoge rassen gaan op rijen 60 cm van elkaar.

De meest compacte erwten hebben geen ondersteuning nodig, die staan op zichzelf (Bv. 'Douce de Provence' en 'Dwarf sweet green'). Alle rassen hoger dan 50 cm vragen wel wat ondersteuning. Dat kan door constructies te bouwen met bamboo en takken. De hoogste klimmers vragen een klimnet die ik ophang aan een bamboo constructie. Ik gebruik daarvoor zeer graag jutten klimnet omdat het erg mooi en volledig natuurlijk is en mee op de composthoop kan na afloop van de teelt.

Oogst erwten vlak voor je ze opeet, dan zijn ze het lekkerst. Elke erwtensoort heeft een perfect oogstmoment. Laat je doperwten niet te dik uitgroeien, oogst je peultjes net niet volgroeid en oogst de suikererwten nog voor ze helemaal dik zijn. Al doende en proevend zul je het perfecte oogstmoment leren herkennen. Door tijdig te oogsten zal het totale gewicht misschien kleiner zijn, maar de smaak is veel beter. Hoe meer je oogst, hoe meer de plant nieuwe vruchten produceert. De laatste peultjes die zijn blijven hangen, oogst je als lichtzoete doperwten. Alle droge peulen kun je doppen als droogerwten en bewaren voor winterbereidingen.